"Now even, and above all – if – the image is in certain manner the limit of meaning, it permits the consideration of a veritable ontology of the process of signification. How does meaning get into the image? Where does it end? And if it ends, what is there beyond?” (1)
Het waarnemen van beelden is een complexe activiteit. Ondanks dat wij dagelijks moeiteloos honderden beelden absorberen, zijn wij ons niet of nauwelijks bewust van deze mentale strategieën van de perceptie. De hedendaagse beeldcultuur presenteert massaal en in snel tempo hoofdzakelijk eenvoudige liniaire structuren die ons ontspannen en geruststellen. Populaire bioscoopfilms en TV-series projecteren universele codes en collectieve ver-beelding die wij moeiteloos consumeren en die de complexiteit van het inkomende beeld uitschakelen.
Wat gebeurt er als ons interpretatievermogen a.d.h.v. fragmentatie of suggestieve elementen wordt losgekoppeld van het liniaire narratieve systeem als dat van de traditionele film? Waar begint of eindigt een beeld, wat is de achtergrond waartegen het zich presenteert, wat is het decor en welke connotaties maken welke verhalen mogelijk ?
Een dergelijk verknipt storyboard activeert een veelheid aan virtuele narratieven dat de inventiviteit van het denkvermogen op de proef stelt. We zijn immers van nature genijgd uit alles een structuur te zuiveren, defenities te formuleren of een compositie aan te brengen die een vorm van herkenning, bevestiging en inzicht bewijst. (2) Het failliet van deze organisatie betekent derhalve niet automatisch dat chaos het enige resterende alternatief is. Versnippering en diffusiteit zijn een vorm van confusion, een toestand van continue beweging en development.
(De onbeslisbaarheid van de meervoudige betekenis is kenmerkend voor dit postmoderne wereldbeeld) (3)
Het werk van Kumi Oguro kan vanuit een dergelijke optiek gelden als een existentieel verlengde van de hedendaagse distractie en het daarin streven naar meerdere scenario’s die onderworpen zijn aan – en ontstaan op basis van – een continu herschrijven en herformuleren. Op de snijlijn van dit traject brengt Oguro elementen en betekenissen samen die ons voortdurend naar een ander plan lokken via connotaties en suggesties. Haar beelden lijken stills van een geheel fictief en haast on(re)construeerbaar verhaal. Deze (schijnbare) absentie van een uitgesproken origine, het overkoepelende narratief, en de uitsluitende aanwezigheid van fragmenten van bepaalde situaties, leiden tot een bepaald gevoel van distantie en impasse. Een dergelijke attitude van het beeld in een op het eerste zicht onaanwijsbare totaal-context, distantieert zich van het evidente kijken of waarnemen.
Het is namenlijk via perceptie en integratie dat wij ons in staat stellen delen van het oorspronkelijke beeld te reconstrueren, te contextualiseren en op basis daarvan een eigen constructie of voorstelling aan de hand van interpretaties en connotaties toe te voegen. Hierdoor wordt bewezen dat onze perceptie veelal leidt tot een vorm van virtuele postproductie op basis van of naar aanleiding van het kunstwerk. Dit domein van de interpretatie kan de (schijnbare) vrijheid van de perceptie worden genoemd.
(De kijker is actief betrokken doordat de narratieve structuur zich typeert als fragmentarisch en elliptisch. Dit heeft als gevolg dat zij meerdere interpretaties toestaat) (4)
De bewust suggestieve beelden van Kumi Oguro lijken deze mentale penetratie uit te nodigen. De situaties waarin deze jonge vrouwen die zij fotografeert verkeren, simuleren vormen van manipulatie, bezit, geweld, bondage en verveling; verdoezeld door de subtiliteit van de weergave, kleurgebruik en compositie. Het verder fantaseren op deze geënsceneerde beelden onthult de potentiële perversiteit van de waarneming. Deze stille hysterie van het fictieve door de toeschouwer geprojecteerde meta-beeld, de fantasie, is de virtuele film die zich voltrekt ergens tussen het fysiek aanwezige beeld en een veelheid aan eigen geconstrueerde imaginaire beelden. (5)
Vanuit deze mentale beweging kan het werk van Oguro ervaren worden als dislocatief en rizomorf. Zich hiermee aansluitend bij een jonge generatie van kunstenaars als Ye Rin Mok, Alex McQuilkin, Sue de Beer, Alejandro Vidal, Elina Brotherus, Leopold Rabus, Cao Fei en Gunnhildur Hauksdottir, ontwikkelt zij een open diffuus veld waarin referenties naar populaire cultuur, perversiteit, idylle, geweld, frustratie en tijdeloosheid hun oorsprong vinden maar tegelijk weigeren om als op zichzelf staande elementen te fungeren. Dit atelier van de kunstenaar is overduidelijk een kluwen van complex mentale processen waarin Oguro niet prioritair streeft naar het enige zuivere beeld maar inspeelt op de wijze waarop dat ideaal zich steeds weer uitstelt of transformeert. (6) Het sublieme beeld is het voortdurende proces; in motion.
(1) La Chambre Claire, Roland Barthes (1980, Camera Lucinda)
(2) Het formuleren en besluiten van dergelijke organisaties en structuren gebeurt zowel op kleine als op op grote schaal. Wetten en regels werden omwille van de nood aan organisatie in elke samenleving opgesteld en door overheden uitgevoerd. Gemachtigden zien toe op de naleving van deze organisatie. Uit: “The World is a Company: We (who) are the producers“(Douglas Fisher, 2003)
Zie in dit verband ook de tentoonstelling Short circuit, curator Jan Van Woensel, juni – juli 2005, Amsterdam.
(3) Uit “Zin in Beeld” Identiteit en zingeving in hedendaagse films. Onder redactie van Sylvain de Bleeckere. Hoofdstuk 3: Explosie van betekenis, door Jos De Mul. Term ontleend van Derrida.
(4) Uit “Zin in Beeld” Identiteit en zingeving in hedendaagse films. Onder redactie van Sylvain de Bleeckere. Hoofdstuk 3: Explosie van betekenis, door Jos De Mul.
(5) In dit gebied situeert zich het creatieve proces van de perceptie van de toeschouwer, oorspronkelijk bepaald door een eerste visuele prikkeling maar gekarakteriseerd door mogelijke afwijkingen, vertakkingen, omwegen en dwaalwegen.
(6) Zie in dit verband de video-experimenten van Kumi Oguro.